Leuker kunnen we het niet maken, want Dames 1 is herboren!
Terug
25 September

Leuker kunnen we het niet maken, want Dames 1 is herboren!

Nieuws afbeelding

Saint Felix-de-Sorgues is een piepklein dorpje in Frankrijk. Het telt 184 inwoners. Bij tijd en wijle vertoef ik daar tot mijn zeer groot genoegen. Eigenlijk valt er niets te beleven en toch ook weer veel. Zo is er eens per jaar een "marché de pastiche”. Ga er niet heen, want het kost je jaren van je leven als je op deze markt de aangeboden drankjes nuttigt. Maar de maandelijkse "Repas en commun” is weer een overheerlijk feest van muziek en verrukkelijk eten. De hele plaatselijke bevolking neemt er aan deel. Gezelligheid troef. Het dorp kent 3 notabelen: de slager, de kroegbaas en de pastoor. Eerstgenoemde spreekt Frans alsof hij een rauwe kotelet in zijn mond heeft. Niets van te verstaan. Onze conversatie beperkt zich dan ook tot "Oui, oui” en "Non, non” en vooral "tiens, tiens et oh la,la”. Dit ook weer tot wederzijdse tevredenheid, want hij lacht daarbij zijn paar gele tanden bloot en moet ervoor waken dat hij zich niet in zijn kotelet verslikt. De kroegbaas is een joviale baas, spreekt zeer verstaanbaar Frans, zeker wanneer hij zijn grappen en grollen aan je kan slijten. Altijd wanneer hij mij van een biertje voorziet, zegt hij: "Voilà monsieur. Il vaut mieux d’avoir une bière dans le corps que le corps dans la bière”. Noodzakelijk is nu even om de dubbele betekenis te kennen van "la bière”. Dat betekent zowel "bier” als ook "doodskist”. De man zegt dus: "Het is beter bier in je lijf te hebben, dan je lijf in een doodskist”. Zelf vindt hij deze opmerking ook zo grappig, dat hij schatert en schuddebuikt van het lachen. Dat werkt zo aanstekelijk dat ook de in de kroeg altijd aanwezige pastoor mee buldert van het lachen. Om hem tot bedaren te brengen kan je hem het beste een wijntje aanbieden. Dat wordt door de eerwaarde geestelijke zo gewaardeerd dat hij graag enige tijd met je aan jouw tafeltje wil doorbrengen. Hij schuift dan ook alras bij je aan. Omdat de pastoor sinds lange tijd geen parochianen of andere gelovige zieltjes meer onder zijn hoede heeft, beschikt hij over voldoende tijd om heel lang met je door te brengen. Hij doet dat graag zeker wanneer je zijn spraakwaterval met enige regelmaat van voldoende glaasjes wijn voorziet. Ziehier, in welke verrukkelijke ambiance ik mij afgelopen zondag bevond.

Bij het begin van de middag was ik neergestreken op het terras van het wat vervallen ogende, maar zonovergoten cafeetje «le Boule d’Or» (de Gouden Stier). Voor mij op mijn tafeltje had ik mijn iPad geïnstalleerd, hetgeen onmiddellijk de nieuwsgierigheid van mijnheer pastoor had opgewekt. «Op zondag nog de beursberichten volgen?», informeerde hij joviaal. «Nee, hoor», repliceerde ik hem, «ik wacht op de uitslag van de wedstrijd van mijn hockey dames». «Van de wat? «vroeg hij met een gezicht alsof hij water zag branden. Intuïtief voelde ik aan dat ik mij in een moeilijk parket gemanoeuvreerd had. In deze contreien had men er geen flauw benul van wat hockeyen eigenlijk is. De kroegbaas echter meende over voldoende kennis van zaken te beschikken en sprak met gedecideerde stem: «Hockeyen is iets wat erg veel lijkt op jeu de boules spelen op gras». Noch de slager, noch de geestelijke durfde aan zijn uitleg te tornen. Ook mij leek het wijs zijn kennis niet bij te sturen. «Maar het is wel reuze spannend», voegde ik er enkel aan toe, «want ze hebben in jaren niet gewonnen». «Dan moeten we er maar ééntje op drinken voor een goede afloop», sprak de pastoor en wees mij aan dat ik tot de bestelling kon overgaan. Dit ritueel herhaalde zich nog enkele keren, hetgeen een gunstige invloed had op een uitermate prettige stemming. We vergaten zelfs bijna op de uitslag van de wedstrijd te letten. Tot opeens om klokslag 3 uur mijn beeldscherm oplichtte. Daar stond het: 5-1 winst van onze meiden op Zutphen. Even dwarrelde alles voor mijn ogen en moest ik mij aan mijn tafeltje vasthouden. «Geef hem nog ééntje te drinken op zijn eigen rekening», riep de pastoor, «hij heeft het nodig». «Nee «, sprak ik resoluut, «geen sterke drank meer. Ik maak nu het gelukkigste moment van mijn leven mee». Blij lachend en vrolijk neuriënd begaf ik mij enige tijd later naar mijn heerlijk stulpje terug.

De volgende morgen, om 8.09u., ontving ik een mailtje van aanvoerster Mirthe van Ruller, waarin zij meedeelde, dat Charlotte, Nadine, Lani, Lotte en zijzelf voor de Arnhemsche doelpunten productie hadden gezorgd. Maar de overwinning was een topprestatie van het hele team geweest. Een golf van geluk overspoelde mij. Wat een heerlijkheid is het toch om bij de Arnhemsche familieclub betrokken te mogen zijn. Dat is in ieder geval de rotsvaste overtuiging van,

Wim Swart