Leuker kunnen we het niet maken.. zolang Upward maar bestaat
Terug
29 Maart

Leuker kunnen we het niet maken.. zolang Upward maar bestaat

Nieuws afbeelding

Afgelopen zondag was het, in tegenstelling tot een week daarvoor, fantastisch lenteweer. Alle reden dus voor mij om na een schier eindeloze winter eindelijk weer eens naar mijn geliefde Beekhuizen te gaan. In de auto zong ik al het hoogste lied.

Eenmaal op mijn paradijselijke sportpark aangekomen welde spontaan uit mijn stoere mannenborst die schitterende strofe op uit het lied, dat mijn kerst- en carnavalsfeest ook al zo’n extra dimensie van vrolijkheid had gegeven: "Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent”. Het bleek ditmaal wel een heel toepasselijke tekst te zijn, want overal krioelde het van smurfen, benjamins, jeugdige vaders en al even jeugdige en vooral charmant uitziende moeders. De Jongste Jeugd Commissie gaf acte de présence met een "Tosti-toernooi” voor het aanstormend jeugdige talent. Uiteraard, de traditie getrouw, met heel veel succes. Duizendmaal hulde!

 

Opgeruimd en blij van zin keek ik dan ook uit naar de wedstrijden die komen gingen. In eerste instantie werd ik blij verrast, want de meiden van Dames 3 verschenen in oogverblindend fraaie (trainings)outfits ten tonele. Het door hen daarna vertoonde spel hield echter niet helemaal (of helemaal niet) gelijke tred met die schone verschijning. Een 0-2 nederlaag tegen het Nijmeegse Apeliotes is niet iets waar je op voorhand rekening mee had gehouden. De nare smaak, die dit onnodige verlies teweeg had gebracht, werd gelukkig snel weggespoeld toen onze meiden zich na afloop weer in hun fraaie kledij hadden gehuld. Met hen komt het wel goed, was mijn geruststellende gedachte. Dat moeten zij zelf ook zo gevoeld hebben, want nog urenlang bleven zij stralen op ons sportpark.

 

Onze "bijna kampioenen” van Dames 1 speelden een vriendschappelijk potje tegen de goed uit de kluiten gewassen Zwaluwen-dames uit Utrecht. Omdat in deze stad het Indiaantje- en cowboytje spel naar de afdeling "discriminatie” is verwezen, zagen zij hun kans schoon om dit alsnog in onze lommerrijke omgeving op te voeren. Bijgevolg lieten zij onze heldinnen met een 1-2 nederlaag een zware vredespijp roken.

 

Dat zijn de momenten, waarop je je gelukkig prijst met de gedachte, dat we altijd nog ons Heren 1-team hebben. Deze keer stond Hoevelaken als tegenstander op het program. Met grote dank aan polonaise-tekstschrijver Arie Ribbens met zijn schitterende tekst: "Bij Hoevelaken linksaf. Dat wordt weer lachen, dat wordt een dolle boel. Kom oma, aansluiten”. Nou, dat werd het dus niet. Er viel niets te lachen, tenzij je supporter van de tegenstander was. Toen de 0-5 viel betrok de lucht en werd het griezelig koud langs de zijlijn.

 

Drie thuiswedstrijden, drie nederlagen. Viel er dan niets vrolijks en opbeurends te beleven? Jawel, broeders en zusters. Zelfs meer dan dat. De huldiging van onze zaalhockeycoryfeeën had ook plaats. En terecht. Als rijpe appelen vielen de kampioenschappen van de boom. In willekeurige volgorde: Meisjes C4; het combinatieteam van JC1 en JC2; JA1; MD1; MC1; JD1; MA1; JC3. Bij ieder kampioenschap paste wel een bijzonder verhaal. De jeugdige Christiaan van den Heuvel van JD1 vatte in een gloedvolle speech de gevoelens van alle kampioenen samen: "Ik vond dit leuk”, sprak hij. Ziezo, de toekomst van de AHC is verzekerd.

 

Intussen stroomde mijn telefoon via Facebook en Instagram met nog veel meer vrolijke berichten vol. Dames 2 had de zes-punten-wedstrijd tegen Ares eclatant met 1-3 gewonnen. In Twente, waar de sportsuccessen de inwoners van dit tukkerland toch al niet zo gegund zijn, kaapten de B-veteranen op slinkse en sluwe wijze een 4-5 overwinning weg. En ook onze C-veteranen baarden groot opzien door het o zo sympathieke Zevenaar op een 2-3 nederlaag te trakteren. Allemaal overwinningen in uitwedstrijden.

 

Daar bleef het niet bij, want als kers op de taart fungeert altijd het treffen tussen de A-veteranen van Upward en die van Arnhem. Een rivaliteit, waarbij de jaarlijkse boatrace tussen Oxford en Cambridge in het niet verdwijnt. Een voetbalgevecht tussen Vitesse en NEC verwordt dan tot een simpel spelletje scrable. De winnaar van de Upward-Arnhem strijd verdient meer achting dan een Nederlands voetbalteam, dat Duitsland eensmadelijke nederlaag toedient. De verliezer van deze tweestrijd wordt met pek en veren stad en dorp doorgejaagd. Begrijpelijk dat de Upwardianen al maanden geleden in training waren gegaan om deze smaad te ontlopen. Voeg daarbij dat in hun gelederen mannen verkeren, die onlangs nog hun opvoeding genoten in het vruchtbare en intellectueel hoog gekwalificeerde AHC milieu, maar in een misplaatste opwelling meenden dat het gras bij de buurman groener was. Klinkende namen van weleer als Vincent Parisius, Martinus Weijl, Sjoerd Gubbels, keeper Martijn Gijsbers en – God had het moeten verhoeden – mijn idool Jeroen de Kort. Doch puur hockeytalent komt altijd bovendrijven, zeker wanneer daar de namen van onze spits Peter Gijtenbeek en keeper Joost van Unnik aan gekoppeld zijn. Maar het hele Arnhem-team(slechts 11 man tegenover 16 Upwardspelers) komt Olympische hulde toe. Peter nam alle 4 treffers, van eenvoudige rebound tot glijdende tip-in eindigend in de winkelhaak van het doel voor zijn rekening. Keeper Joost moest enkele keren omhoog gehesen worden na alle aanslagen op zijn lichaam. Maar de nul bleef fier behouden. Zelden is een Upward-team zo te neer geslagen huiswaarts gekeerd. De Arnhem-spelers hingen nog uren in de kroonluchters van het zonnige Upward clubhuis.

 

Het leven is zo heerlijk als je lid van de Arnhemsche Hockey Club bent.

Dat is de rotsvaste overtuiging van,

Uw wedstrijdsecretaris Wim Swart